skip to Main Content

Waarom een goede woning noodzakelijk is voor tijdelijk beschermden en erkende vluchtelingen

(Artikel verscheen oorspronkelijk op de website van MO*)

Na de Russische inval in Oekraïne (op 24 februari 2022 vluchtten 8 miljoen mensen naar Europese landen. Daarvan vroegen er tot vandaag 66.000 bescherming aan in België.

Voor de Oekraïners op de vlucht werd, voor het eerst, het statuut van tijdelijke bescherming geactiveerd. Door die Europese richtlijn hadden Oekraïense vluchtelingen bij aankomst quasi onmiddellijk recht op maatschappelijke dienstverlening en opvang.

De bevoegde ministeries reageerden met de nodige urgentie. Zo werd een gewestelijk spreidingsplan uitgerold en zou Vlaanderen 15 nooddorpen bouwen. Er kwam ook een digitale huisvestingstool. Een taskforce en een Vlaams ondersteuningsteam (VLOT) staan in voor de coördinatie van deze grootschalige onderneming.

Ook onder de bevolking nam de solidariteit ongekende proporties aan. Met de #plekvrij-campagne van de voormalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi (CD&V) boden 22.000 gezinnen vrije ruimtes in hun woning aan. De privéopvang werd zo een cruciale pilaar in het snel huisvesten van een grote groep vluchtelingen die onverwacht bescherming vroegen in België.

Ondertussen bleef een ander urgent woondossier liggen: de huisvesting van erkende vluchtelingen die de federale opvang moeten verlaten. Zo’n 2000 á 3000 onder hen verblijven uit gebrek aan betaalbare en kwalitatieve woningen in de opvangstructuur. Ook voor deze groep moet het beleid het parcours naar een woning vereenvoudigen.

Een woning is nodig om te kunnen integreren

Door alle mogelijke instrumenten te combineren, belandde geen van de nieuwkomers uit Oekraïne op straat. Maar een jaar na de Russische invasie van Oekraïne lijkt het opvangsysteem steeds meer barsten te vertonen. Sommige gastgezinnen happen naar adem. En de verzuchtingen van de maatschappelijk werkers in de nooddorpen klinken frequenter én luider.

Een duurzame woning zou moeten volgen, want dat is een ankerpunt van je bestaan en noodzakelijk voor een degelijk integratieproces. Maar dat wil niet lukken.

De oorlog in Oekraïne lijkt uitzichtloos. Dat doet steeds meer stemmen, uit verschillende politieke hoeken, pleiten voor extra inspanningen om de tijdelijk ontheemden te doen participeren op de arbeidsmarkt. Ze gaan er dus van uit dat deze mensen hier voor een langere periode zullen blijven.

Ook na de oorlog kunnen we er zeker van zijn dat een aanzienlijk aandeel mensen uit Oekraïne in België zal willen blijven. Velen van hen zien in Vlaanderen nu al hun nieuwe thuis. Datzelfde geldt voor erkende vluchtelingen.

Het recht op wonen voor nieuwkomers staat vandaag op de helling. De oorzaken zijn talrijk: er blijven vluchtelingen uit Oekraïne aankomen, er is geen perspectief voor de gastgezinnen en de markt voor privéhuurwoningen en sociale huurwoningen is ontoereikend.

Deelnemen aan de arbeidsmarkt is natuurlijk belangrijk, maar het is voorbarig om daar op te focussen zolang niet iedereen een garantie heeft op goede huisvesting. Willen we meer Oekraïners en erkende vluchtelingen aan het werk krijgen? Dan zullen we de huidige crisismaatregelen moeten aanvullen met structurele woonoplossingen.

Nooddorpen, spreidingsplan en gastgezinnen

Héél wat praktijken om de wooncrisis op te lossen, hebben hun doeltreffendheid al bewezen. Deze moeten we dan ook absoluut versterken. Maar daarnaast mogen we vooral geen heilige huisjes uit de weg gaan.

Van de 15 beloofde nooddorpen bijvoorbeeld werden er tot dusver nog maar 2 gebouwd. Een derde is in aanbouw. Maar de overgangsperiode naar wonen met perspectief is beperkte en langdurig, en daarom zouden we deze nooddorpen als vorm van buffercapaciteit moeten opschalen.

15 nooddorpen verspreid over de 15 regio’s zouden overigens flexibel kunnen worden ingezet. Zo kunnen ze een dam opwerpen tegen de dakloosheid in Vlaanderen. Het is perfect mogelijk om een percentage van de plaatsen in de woondorpen te voorzien als startwoonplaats voor erkende vluchtelingen.

Ook het invoeren van een spreidingsplan voor de huisvesting van tijdelijk beschermden en erkende vluchtelingen zou helpen. Voor de opvang van mensen uit Oekraïne is er nu een vooropgestelde verdeelsleutel waarin Vlaanderen 60%, Wallonië 30% en Brussel 10% zou opvangen. Die verdeelsleutel is in onevenwicht geraakt: Brussel vangt momenteel bijna even veel tijdelijk ontheemden op als Wallonië. Maar het is wel een stimulans om woonoplossingen te gaan zoeken.

Dezelfde verdeelsleutel zouden we perfect kunnen toepassen voor de huisvesting van erkende vluchtelingen. Elk gewest kan eigen regels en budgetten bepalen voor gemeenten of regio’s om te zorgen voor de huisvesting van tijdelijk beschermde en internationaal beschermde vluchtelingen. Dat kan met een methode van straffen en belonen, zoals in Nederland gebeurt in het kader van de befaamde ‘spreidingswet voor statushouders’ (erkende vluchtelingen met een verblijfsvergunning, red.).

Gastgezinnen kunnen bovendien een blijvende en belangrijk rol spelen in dit verhaal. Als er namelijk iets duidelijk geworden is door de #plekvrij-solidariteit, dan is het dat een groot aantal ruimtes in de Belgische woningen onderbenut blijft. Om die te benutten in het opvangbeleid, moet de regelgeving voor ruimtelijke ordening en fiscale kwesties (die het samenwonen nu al mogelijk maakt) duurzamer en beter worden.

De mensen die hun woning willen openstellen voor de opvang van tijdelijk ontheemden of erkende vluchtelingen moeten daarbij ook voldoende ondersteund en begeleid worden. Daarvoor is een begeleidingsdienst per gewest/gemeenschap voor het samenhuizen met vluchtelingen noodzakelijk. Er moet immers een duidelijk traject worden uitgestippeld, zodat beide partijen uitzicht hebben op hoe alles gaat lopen en wat het toekomstplan is van de betrokkenen.

Falend woonbeleid

De impact van deze opvanginstrumenten is natuurlijk volledig afhankelijk van het vooruitzicht op een eigen woning. We stellen bij Orbit vzw vast dat het voor tijdelijk ontheemden en erkende vluchtelingen moeilijk is om een woning te vinden. De zoektocht wordt bemoeilijkt doordat de woonmarkt verzadigd is en doordat het woonbeleid faalt. Er moet worden ingegrepen, op verschillende deelmarkten, om woningen betaalbaar én toegankelijk te maken.

Hoe? Het spreekt voor zich dat er onder andere meer sociale woningen moeten komen. Ellenlange wachtlijsten treffen álle kwetsbare huurders, ook de Oekraïense en andere vluchtelingen.

Daarnaast worden nieuwkomers ook hard getroffen op de sociale huurmarkt door de (binnenkort verplichte) ‘lokale binding’. Die geeft voorrang aan kandidaat-huurders die de afgelopen 10 jaar minstens 5 jaar onafgebroken in de gemeente hebben gewoond. Maar de groep van nieuwkomers kan per definitie onmogelijk zo’n langdurige band met een stad of gemeente aantonen. Zo wordt het wachten op een sociale woning eindeloos lang.

Ook de problemen op de private huurmarkt zijn gekend: te hoge huurprijzen en wijdverspreide discriminatie bemoeilijken hier de zoektocht. Er bestaat in principe al een instrument die de betaalbaarheid op kan krikken: de huursubsidie. Maar daar zijn nog veel voorwaarden aan verbonden en daardoor blijft ze onderbenut. Uitsluitingsmechanismen kunnen dan weer in kaart gebracht worden met doortastende praktijktesten.

Kortom: als we het ernstig menen met onze solidariteit met tijdelijke en internationaal beschermden, dan is een plan van aanpak, globaal interfederaal en gewestelijk, rond alle deelaspecten, nú nodig.

Opvang Oekraïeners als leerschool

Ondanks structurele tekorten heeft de aanpak van de Oekraïnecrisis door en tussen de verschillende beleidsniveaus iets aangetoond: als er voldoende politieke wil is, kunnen oplossingen gerealiseerd worden.

Het beleid moet de instrumenten die het gebruikte om de Oekraïne-crisis aan te pakken, verduurzamen en uitbreiden naar alle nieuwe erkende vluchtelingen. Het is niet alleen noodzakelijk, het blijkt ook mogelijk.

Dat is niet alleen een mensenrecht, maar ook een investering in dat andere dossier: de tekorten op de arbeidsmarkt. Zonder een goede woning blijft de participatie aan de arbeidsmarkt en de samenleving een illusie.

Back To Top
Search